Trefwoordenlijst
  • Ambiguïteit: Dubbelzinnigheid, vatbaarheid om op twee manieren te worden verklaard
  • Ambivalentie: staat van in conflict zijnde emoties die gerelateerd zijn aan hetzelfde object, idee of persoon
  • Amenorroe: afwezigheid van ten minste 3 menstruele perioden in de vruchtbare
  • Anemie: Bloedarmoede
  • Anorexia nervosa van het purgerende type: Er is sprake van het vreetbuien/purgerende type tijdens de huidige episode van anorexia nervosa is betrokkene geregeld bezig met vreetbuien of purgerende maatregelen (dat wil zeggen zelfopgewekt braken of het misbruik van laxantia, diuretica of klysma's).
  • Anorexia nervosa van het restrictieve type: Het restrictieve type staat voor de pure anorexia nervosa; hierbij is sprake van ernstige vermagering door vasten. Dit komt vaak voor in combinatie met verhoogde lichamelijke activiteit. Patiënten met anorexia zijn vaak zeer actief, sporten veel, doen stiekem veel buikspieroefeningen op de slaapkamer, spannen zittend op de stoel hun spieren aan, of houden hun voeten nét boven de grond. Ondanks hun lage gewicht zijn ze vaak heel actief. Vaak is dit onbegrijpelijk voor de buitenwereld.
  • Atypische eetstoornis: een eetstoornis, niet anderszins omschreven
  • Automutilatie: zelfbeschadiging of zelfverminking
  • Binge eating disorder (BED): eetbuistoornis
  • BMI: body mass index
  • Botmineraaldichtheid: botmassa
  • Boulimia nervosa: Een eetstoornis waarbij herhaaldelijk in korte tijd zeer veel voedsel wordt verzwolgen, dat vervolgens weer uitgebraakt wordt of dat met behulp van laxeermiddelen uit het lichaam wordt verwijderd.
  • Bredere visie (CBT-Eb): voor complexe gevallen met de additionele pathologie, nl. extreem perfectionisme, basaal lage zelfwaardering, stemmingsintolerantie en interpersoonlijke problemen.
  • Cognitieve therapie: Een vorm van psychotherapie die zich erop richt automatische negatieve gedachten te doorbreken
  • Comorbide model: Volgens dit model hebben eetstoornissen en persoonlijkheidskenmerken of persoonlijkheidsstoornissen geen causale relatie met elkaar maar worden ze veroorzaakt door een derde variabele die de kans op beide stoornissen verhoogt.
  • Coping – strategieën: het omgaan met moeilijke situaties
  • Dichotomische: gegaffeld, gaffelsgewijze verdeeld
  • Dichotoom redeneren: foutieve gedachtegang die een negatief zelfbeeld in stand houdt of versterkt
  • Diuretica: middel dat de uitscheiding van water door de nieren bevordert
  • DSM-IV: diagnostic and statistical manual of mental disorders
  • DSM-IV-criteria: Het Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (kortweg DSM) is een Amerikaans handboek voor diagnose en statistiek van psychische aandoeningen dat in de meeste landen als standaard in de psychiatrische diagnostiek dient. De huidige versie (uit 2000) is een tekstrevisie van de vierde editie, aangeduid als DSM-IV-TR. De DSM was noodzakelijk geworden, om een einde te maken aan de gigantische internationale spraakverwarring in de psychiatrische literatuur.
  • Eetbuistoornis: binge eating: stoornis die zorgt voor onbedwingbare eetbuien
  • Egosyntoon: term die refereert aan gedrag, waarden en gevoelens die in harmonie zijn met het ego. Ofwel in overeenstemming met het ideale zelfbeeld.
  • Empathisch: Het zich inleven in de belevingswereld van anderen, het zich kunnen verplaatsen in de gevoelens of de gedachtegang van een ander Enchanced cognitive behavior therapy (CBT-E)
  • Gebitserosie: tanderosie, wegslijten van de tanden door zure dranken
  • Gefocuste vorm (CBT-Ef): voornamelijk richt op kernpathologie
  • Interpersoonlijke psychotherapie: vorm van psychotherapie waarin het verbeteren van de relaties met andere mensen centraal staat
  • Littekenmodel: Gaat ervan uit dat bepaalde persoonlijkheidskenmerken door de eetstoornis, in het bijzonder door de gevolgen van uithongering, de dieetchaos of de stemming, worden versterkt. Deze kenmerken zullen na herstel geheel of gedeeltelijk aanwezig blijven.
  • Monitoring: het checken van lichaamsvorm door in de spiegel te kijken, wegen, bestudering van de buik na eten of juist vermijden zichzelf in spiegel te zien .
  • Obesitas: zwaarlijvigheid, overgewicht
  • Osteoporose: afname van de sterkte van de botten en een verhoogd risico op botbreuken
  • Perifere circulatie: omvat de gehele bloedsomloop met uitzondering van die van hart en hersenen
  • Poliklinisch: afdeling in een ziekenhuis waar mensen terecht kunnen voor een medische consultatie of kleine behandeling door een arts.
  • Postnataal: iets wat plaatsvindt na of door de geboorte van een kind
  • Predisponerende: beinvloedende
  • Predispositiemodel: Dit model stelt dat bepaalde persoonlijkheidskenmerken iemand vatbaar maken voor een eetstoornis. Na herstel van de eetstoornis zullen deze persoonlijkheidskenmerken dan ook nog steeds aanwezig zijn.
  • Psycho- educatie: voorlichting aan mensen met een psychische ziekte, als onderdeel van een behandelingsplan om meer inzicht in hun ziekte en de gevolgen te krijgen.
  • Purgeergedrag: ledigen van de maag
  • Rustmetabolisme: Energieniveau dat nodig is om stil te zitten.
  • Symptomatologie: Leer van de ziekteverschijnselen
  • TCI: Temperament and Character Inventory: Zelfrapportagevragenlijst bestaande uit 240 vragen waarop met juist of onjuist geantwoord kan worden. De TCI meet temperamentdimensies en karakterdimensies.
  • Transdiagnostisch model: naast individuele verschillen tussen patiënten komen ook gemeenschappelijke mechanismen voor volgens dit model
  • VAS: Een Visueel Analoge-schaal is een psychometrisch meetinstrument bestaand uit een rechte lijn met aan beide uitersten twee tegenovergestelde beweringen
  • WHO: wereldgezondheidsorganisatie