Actiepuntenplan Eetstoornissen
Strategische doelstellingen in de hulpverlening voor eetstoornissen
Hoofddoelstelling
Het realiseren van een beter uitgebouwd en afgestemd zorgcircuit voor
mensen met een eetstoornis, met aandacht voor preventie, vroegdetectie,
behandeling en nazorg.
subdoelstellingen:
1. Betere kennis van de problematiek bij de bevolking en in de
eerstelijnszorg (opdracht AN-BN en Eetexpert.be)
2. Tussenkomst in de kosten voor ambulante psychologische
behandeling (opdracht overheid en ziekenfondsen)
3. Meer overleg tussen alle betrokken partijen (opdracht VAWE,
Eetexpert.be vzw en overheid), om zo te komen tot een evidence of
good practice based en tevens patiëntvriendelijk behandelplan voor
specifieke groepen (vb. chronische eetstoornis, alleenstaande
ouders,…) en individuele patiënten
4. Aandacht voor familieleden en meer betrokkenheid van de omgeving
bij behandeling (opdracht ambulante hulpverleners, residentiële
settings en AN-BN vzw)
5. Laagdrempelige zelfhulpmogelijkheden in heel Vlaanderen (opdracht
AN-BN vzw)
Dit actiepuntenplan sluit aan bij de Vlaamse Gezondheidsdoelstelling “Voeding en
Beweging” die in 2009 goedgekeurd werd door het Vlaams Parlement en de Vlaamse
Regering1. Met deze doelstelling wil de overheid bij de bevolking een
gezondheidswinst behalen door het aantal mensen te doen toenemen dat
voldoende fysiek actief is, evenwichtig eet en een gezond gewicht nastreeft. De
doelstelling valt uiteen in concrete subdoelstellingen en voor de realisatie is er een
actieplan. In dat actieplan is echter nergens expliciete aandacht voor mensen met een
eetstoornis. Ook op geen enkel ander beleidsniveau is er aandacht voor deze
psychiatrische problematiek, die nochtans van alle psychiatrische stoornissen de
hoogste mortaliteitscijfers kent. Opvallend is verder dat aan de gezondheids-doelstelling
gewerkt wordt via informatie en communicatie. Het gevaar schuilt erin dat de informatie
bedoelt voor mensen met (neiging tot) overgewicht ook wordt opgepikt door mensen
voor wie deze boodschap niet bedoeld is. Mensen met een eetstoornis willen immers
vaak té “gezond” zijn, omdat ze de boodschappen horen dat je geen vet mag eten, dat
je moet sporten, dat je fruit en groenten moet eten,… En zo kom je tot een extreme
uitwas van een goedbedoelde interventie, maar die zijn doel bij deze doelgroep ver
voorbij schiet.
Het actiepuntenplan dat aan u voorligt sluit verder ook aan bij het Pact 20202, dat 20
doelstellingen bevat om Vlaanderen naar de Europese top te leiden. Deze
doelstellingen zijn gegroepeerd in 5 centrale thema’s, waaronder ook “Meer welvaart en
welzijn”. Bij doelstelling 12 “Zorg” lezen we volgende punten die voor dit
actiepuntenplan van belang zijn:
*In 2020 voorziet Vlaanderen in een toegankelijk en betaalbaar kwaliteitsvol
aanbod aan hulp- en zorgverlening, dat toereikend is in het licht van de zich
wijzigende maatschappelijke behoeften en sociaaldemografische
ontwikkelingen.
*Bij de organisatie van het volledige hulp- en zorgcontinuüm staan in 2020
efficiëntie, effectiviteit en daardoor de kwaliteit vanuit het oogpunt van de
gebruiker centraal.
*Eerstelijnszorg- en thuiszorg zijn in 2020 versterkt.
*Het ontstaan van groepspraktijken wordt gestimuleerd.
*In de gehandicaptenzorg, de geestelijke gezondheidszorg en de ouderenzorg
is er in 2020 voldoende aanbod gecreëerd.
Wanneer we een zorgvuldig beleid willen voeren en kwaliteitsvolle en efficiënte hulp
willen bieden aan mensen in nood, is het nodig om een strategisch plan uit te werken.
Op die manier weten alle betrokken partijen waar zij werk van moeten maken.
De uitbouw van een goed gestructureerde, transparante, vlot bereikbare en bovenal
menselijke zorg op maat is een prioriteit in de strijd tegen eetstoornissen. Nog teveel
mensen wachten te lang om hulp te zoeken, om diverse redenen.
Wanneer men dan hulp zoekt, blijken de wachtlijsten voor minderjarigen ontzettend
lang. Voor patiënten onder de 16 jaar zijn er in Vlaanderen slechts 120 psychiatrische bedden.
Ook in Centra Geestelijke Gezondheidheiszorg (CGG, een ambulant
therapiecentrum, dat financieel voordelige hulp biedt) zijn de plaatsen beperkt en is er
vaak sprake van een lange wachttijd. Deze wachttijd is veel te lang voor jongeren die
acuut behandeld of opgenomen moeten worden, omdat hun leven in gevaar is.
Voor ouders en partners is het vaak erg moeilijk om te ervaren hoe weinig zij betrokken
worden in het genezingsproces. Voor hulpverleners is het erg moeilijk om te ervaren dat
er nog steeds geen evidence based behandeling bestaat voor eetstoornissen waarmee
àlle patiënten geholpen kunnen worden. Er zijn goede behandelingen, maar steeds
opnieuw blijken mensen te hervallen of blijkt een specifieke behandeling niet aan te
slaan bij een groep mensen.
Alle preventie ten spijt, merken we nog steeds dat de leeftijd waarop jongeren een
eetstoornis ontwikkelen blijft verlagen. Daarnaast blijken ook steeds meer mensen op
oudere leeftijd te kampen met een eetstoornis (of er nu maar pas voor het eerst hulp
voor te durven zoeken). In vergelijking met buurland Nederland doet België het niet
alleen wat betreft suïcide, maar ook wat betreft het aantal eetstoornispatiënten slechter,
zoals blijkt uit een recente internationale vergelijkende studie (Preti et al., 2009)4. Ook
voor mensen die we niet preventief weerbaar hebben kunnen maken moeten we
zorg aanbieden om het ziekteproces zo kort en zo weinig invaliderend mogelijk te
maken!